Er werden in de VPRO-gids van deze week interessante angsten besproken, hoewel ik wel wat meer had willen weten over waar de mensen die hun angsten omschreven nou concreet bang voor waren. Betekent zo’n angst voor bijvoorbeeld poppen slechts dat je een onaangenaam gevoel krijgt als je naar een pop kijkt of voel je dan ook ergens de irrationele angst dat hij je iets gaat aandoen? Angst voor poppen is in al zijn irrationaliteit tenminste wel een mooie en geloofwaardige angst, niet zoals die van Matthijs van Nieuwkerk die alleen afleidingen van doodsangst noemt, zoals vliegen en autorijden in tunnels en dergelijke. Maar ondertussen wel beweren dat hij ‘duizenden irrationele angsten en fobieën’ heeft. Een andere BN-er kan alleen een fobie voor natte papiertjes verzinnen, kom op zeg! De meeste angsten waar ik zelf onder heb ‘geleden’ – want eigenlijk is het hebben van dit soort angsten een luxe – zijn te idioot om op te schrijven (ik heb het geprobeerd, echt te idioot). De enige een beetje normale vrees die ik durf te noemen, heb ik nog steeds bewaard uit mijn door angsten verluchtigde jeugd en dat is hoogtevrees. Weliswaar ook een irrationele maar toch vooral een retrospectieve angst, omdat ik op mijn elfde een keer op de zesde etage van een flat een meter of twintig over de balkonbalustrades heb afgelegd om indruk te maken op het vriendinnetje dat beneden naar me stond te kijken (ze heette Barbara en ze was blond, met blauwe ogen). Ik heb het overleefd, maar de angst en de nachtmerries kwamen toen ik eenmaal weer op de grond stond en zijn nog steeds niet voorbij. Er valt mee te leven, net als met al die andere die ik niet durf op te schrijven.