Onverdachte kunst: Céline herontdekt

Als er één schrijver is die de discussie over cancel culture op scherp kan stellen dan moet dat wel Louis-Ferdinand Céline zijn, en laat er nou van hem onlangs een berg ongepubliceerd materiaal opgedoken zijn die zijn werk en persoon weer helemaal terug in de belangstelling kan brengen.

Over de persoon Céline is geen discussie mogelijk: hij was fout. En zijn overtredingen bevonden zich niet op het wat schimmige terrein van seksuele omgangsvormen (hoewel hij ook op dat gebied volgens de huidige normen wel niet hoog gescoord zal hebben). Bij hem waren het opvattingen die heel erg fout waren en die hij ook heeft gepubliceerd, waarmee ze een permanente schaduw werpen over het werk waarmee hij beroemd en geliefd is geworden.

Nadat hij zijn meesterwerken had geschreven ontpopte Céline zich als een uitgesproken antisemiet, in pamfletten waarin hij net als een zeker hedendaags warhoofd zelfs de Jodenvervolging bagatelliseerde. Frankrijk vervolgde hem na de oorlog waarin die pamfletten verschenen wegens collaboratie – dat hem zwaarder werd aangerekend dan zijn antisemitisme, dat in Frankrijk altijd al wijd verspreid was en dat tot op heden helaas nog steeds is – maar gaf hem na een paar jaar zijn vrijheid terug vanwege zijn literaire verdiensten.

Nu onlangs al dit onbekende werk is opgedoken ben ik wel benieuwd naar de discussie die vast weer zal oplaaien. Want als zoveel kunstenaars en andere beroepsgroepen worden kaltgestellt wegens hun levenswandel kun je je afvragen wat de wereld aan moet met een schrijver die een van de grootste misdaden in de geschiedenis met dezelfde pen heeft verdedigd als waarmee hij dat geliefde werk heeft geschreven. De vraag is: kun je twee van de grootste literaire meesterwerken van de twintigste eeuw – want dat zijn Voyage au bout de la nuit en Mort à créditcancelen?

Het teruggevonden werk betreft volgens de Volkskrant 1 kuub papier die Céline in zijn huis in Montmartre achterliet toen hij met zijn vrouw en de kat naar Denemarken vluchtte om aan de bevrijders van Frankrijk te ontkomen. In zijn biografie van Céline vertelt Frédéric Vitoux dat ze ‘grote stukken van Kanonnevoer, De legende van koning Krogold en verschillende versies van Guignol’s Band’ op hun vlucht meenamen, maar volgens het artikel zat hier ook nog een volledige, nooit gepubliceerde roman tussen, zeshonderd vel van een andere, en een manuscript van Mort à crédit. Ik kan niet wachten om het allemaal te (her)lezen.

Hoe het mogelijk is dat iemand met zulke moreel verwerpelijke denkbeelden zulke geweldige boeken kan schrijven, begrijp ik ook niet. Maar wat ik las toen ik hem op mijn zeventiende ontdekte, leek voort te komen uit een woede en benauwenis die ik herkende en die ik tot op dat moment nog niet in de literatuur had aangetroffen. Hij verwoordde emoties die ik zelf nog niet kon uitdrukken. Maar het was veel meer dan herkenning. De waarde van zijn werk ervan zal altijd overeind blijven, de literatuur van de twintigste eeuw is ondenkbaar zonder Céline. Ik hoop dat heel veel adolescenten hem nog gaan ontdekken en dat het ook hen lucht geeft.

Het enige wat je er volgens mij over kunt zeggen is dat mensen die zelf niet zo heel groot zijn toch grote kunst kunnen maken, zelfs mensen die hele verwerpelijke dingen doen en zeggen. Maar het werk zelf blijft onaantastbaar door wat de maker ervan heeft aangericht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *