Starstruck

Máxima en ik kennen elkaar, maar onze relatie is nooit echt van de grond gekomen.

Haar latere echtgenoot kon je begin jaren negentig in de wijk rond de Pieterskerk in Leiden wel eens tegen het lijf lopen, tussen zijn onderkomen aan het Rapenburg en corpsballenclub Minerva. Ik werkte destijds als kok bij een bistrootje waar hij soms kwam slummen met studiegenoten. Op een avond wilde hij er zelfs met zijn moeder komen eten, maar moesten we de lakei die was vooruitgestuurd teleurstellen omdat we vol zaten, waarna we even later door het raam haar en hare aanhang beteuterd voorbij zagen schreiden. 

Jaren later werkte ik bij een dagactiviteitencentrum en kreeg ik van mijn teammanager het verzoek om een bijzondere gast een en ander te vertellen over mijn werkzaamheden als arbeidsbegeleider van mensen met een psychiatrische stoornis. Uit veiligheidsoverwegingen werd er wat geheimzinnig over gedaan wie die gast zou zijn, maar een paar dagen van tevoren kreeg ik toch te horen dat het Máxima was.

Ik deed dus wat halfslachtige pogingen om een verhaaltje voor te bereiden, maar een aantal factoren werkten hierin niet mee: a) zelfs als je geen republikein zou zijn, zijn er nogal wat bezwaren in te brengen tegen de Oranjes, dus ik stond er wat ambivalent tegenover, b) het werk dat ik deed stelde mijns inziens niet veel voor en ik had eigenlijk geen idee wat ik erover kon vertellen, en c) mijn arrogantie, ik verwachtte dat ik het allemaal wel ter plekke zou improviseren als ze eenmaal voor me stond.

Enfin, de dag van het bezoek was aangebroken en daar kwam ze aan. Samen met een trajectbegeleider – net zoiets als een arbeidsbegeleider – stond ik op mijn lullige kantoortje te wachten tot haar rondgang door het gebouw bij ons zou eindigen. Officiële aangelegenheden lijken altijd eeuwen te duren en helemaal als je je in stijgende paniek vruchteloos voor de geest probeert te halen wat je in godsnaam tegen zo’n mens moet zeggen.

Uiteindelijk kwam ze bij ons aan en stelde ze zich aan me voor. En ze is in het echt dus net zo leuk als iedereen denkt dat ze is!! En ook nog hoogzwanger van haar eerste, “Iek loop als ien eend,” zei ze. Tenminste, dat geloof ik, want ieder besef van tijd en ruimte was tegen die tijd al lang van me heengegaan. Ik denk dat ik nog iets heb gehakkeld met het zweet in mijn schoenen en ik zie nog vaag het beeld van mijn teamchef die me verbaasd aankijkt. Er was een hofdame bij ook, schijnt.

Uiteindelijk moet iemand hebben ingegrepen en heeft mijn vrolijke, twee meter lange beer van een joviale collega het van me overgenomen en honderduit verteld over onze werkzaamheden.

Althans, dat heeft hij me later verteld. We frequenteerden in die tijd hetzelfde café en als hij mij daar zag kreeg zijn toch al vaak opperbeste humeur altijd iets uitgelatens en feestelijks. Een keer stelde hij me voor aan een vriend die ik niet kende met de woorden: “Dit is nou Dick,” met exact hetzelfde effect.

Hij is haar jaren later nog eens tegengekomen in de Bijenkorf. Ze herkende hem nog, dus werd het daarna een standaardgrap als we elkaar weer eens tegenkwamen: “Nog iets van Máxima gehoord?” Maar nee, nooit meer iets van haar gehoord.

Philip Roth – The Biography (1)

Uitgeverij Norton heeft de biografie die Blake Bailey over Philip Roth heeft geschreven uit de handel genomen. Kennelijk geloven ze de beschuldigingen tegen Bailey van seksueel wangedrag en zien ze hierin genoeg aanleiding voor zo’n drastische maatregel. Het lijkt me verstandig je van een mening te onthouden over wat mensen zeggen dat er al dan niet tussen hen is voorgevallen buiten het zicht van getuigen, maar het lijkt er nu op dat met name de hoeveelheid aantijgingen tegen Bailey voor Norton – en niet alleen voor hen – doorslaggevend was om hem te op te nemen in het groeiende leger van gecancelde seksuele roofdieren.

Dat heeft allemaal weinig met een correcte rechtsgang te maken, maar dat is dit dan ook niet. Ik wil best geloven dat Bailey een male chauvinist pig met een twijfelachtige moraal is en misschien zelfs nog wel iets veel ergers, maar ik blijf denken dat je over bewijs moet beschikken voordat je iemand ten aanzien van de hele wereld te kijk zet en – minder zwaarwegend – diezelfde wereld ook nog eens berooft van deze langverbeide, geweldige biografie – dat wil zeggen, dat deel ervan dat hem niet al in huis had.

Ik gelukkig wel. Bailey schrijft echt goed en hij vertelt inlevend over zijn hoofdpersoon, en het boek heeft gelukkig ook nog een uitgebreid personen- én zakenregister – iets wat je helaas niet in alle biografieën aantreft. In alle opzichten een geslaagde en nuttige bijdrage aan de literatuur dus en wat maakt het dan uit wie die Bailey zelf is, zolang hij zich maar dienstbaar toont aan zijn onderwerp? Ik ben nu halverwege het boek en heb ook niet gezien dat hij een of ander verwerpelijk mensbeeld propageert waar onschuldige lezers wellicht tegen beschermd dienen te worden. Ik heb hem eigenlijk nergens iets  namens zichzelf horen zeggen. Hij heeft geen eigen stem, in die zin is hij de ideale literaire historicus en ‘afwezige’ verteller in de geest van de door Roth zo bewonderde Flaubert.

Toch signaleerden veel mensen in Bailey’s toon al voordat deze beschuldigingen naar buiten kwamen een mate van empathie met Roth die ze verwerpelijk vinden. Want het ironische van dit hele gedoe is dat voordat Bailey op het schavot werd geduwd de messen juist voor Roth zelf werden geslepen.